Het leven als kantoormeisje

Portret van Miep Gies midden jaren dertig
Portret van Miep Gies midden jaren dertig
Toen Miep Santruschitz op haar achttiende van school ging, vond ze een baan als kantoormeisje bij een textielbedrijf. Ze zou er zes jaar blijven werken, totdat ze in 1933, ze was toen vierentwintig, vanwege de crisis ontslagen werd. Het was moeilijk een nieuwe baan te vinden en ze was enige maanden werkloos. Maar ze had geluk: een bovenbuurvrouw, die vertegenwoordigster was, haar wees op een tijdelijke baan bij één van haar vaste opdrachtgevers, de N.V. Nederlandsche Opekta Mij., gespecialiseerd in de handel van Opekta, een middel waarmee huisvrouwen zelf jam konden maken. De buurvrouw, Sientje Blitz-Roos, regelde een afspraak voor Miep met de heer Otto Frank, directeur van de firma, gevestigd op de Nieuwezijds Voorburgwal 120-126 te Amsterdam. Op de fiets ging ze er die maandagmorgen naartoe, gekleed in keurig gestreken, zelfgenaaide rok en bloes met hooggehakte schoenen en het haar volgens de laatste mode uit Hollywood met een losse wrong in de nek. Vriendinnen vonden haar op de Amerikaanse filmster Norma Shearer lijken, en de hoge hakken droeg ze altijd om haar geringe lengte van 1 meter 52 te compenseren.

Twee pasfotootjes van Otto Frank, ca. 1933
Twee pasfotootjes van Otto Frank, ca. 1933
De ontvangst op het kantoor van Otto Frank was vriendelijk en nadat hij zich had verontschuldigd voor zijn gebrekkige Nederlands, schakelden ze snel over op het Duits, hun beider moedertaal. "Ik moet een gunstige indruk hebben gemaakt, want hij zei tegen me: 'Voor u kunt beginnen, moet u even meegaan naar de keuken.' Mijn wangen gloeiden. Was ik aangenomen? Ik had geen idee waarom hij naar de keuken wilde: misschien voor koffie? Maar natuurlijk liep ik netjes mee. (...) Hij gaf me een vel papier. 'Hier is het recept. Ga nu jam maken!' Toen liep hij weg en liet mij in de keuken alleen."

Miep had opnieuw geluk, ondanks dat er meerdere gegadigden voor de baan waren, werd zij aangenomen. Ze doorstond de proeve van bekwaamheid glorieus. Ze maakte jam en bleef dat de twee weken die volgden ook doen. Ze werd een expert en wist precies hoe ze de juiste kleur, dikte en fruitige smaak voor elkaar moest krijgen. Otto Frank zou zelfs een reclamefilm voor Opekta maken, waarin Miep figureert als bedreven jammaakster.

Mijnheer Frank vertelde haar dat hij in een klein hotel in het centrum woonde, in afwachting van de komst van zijn gezin dat nog bij zijn schoonmoeder in Aken verbleef. Hij vertelde over zijn vrouw Edith en twee jonge dochtertjes: Margot Betti en Anneliese Marie. Margot was de oudste, geboren in 1926 en Anne was drie jaar jonger. Otto Frank was eenzaam en hoopte zijn vrouw en dochters zo snel mogelijk naar Amsterdam te kunnen laten overkomen. Met Miep ontwikkelde hij een goede verstandhouding. Beiden konden harstochtelijk over politieke onderwerpen discussiëren, al hadden ze vaak dezelfde mening over verschillende situaties en gebeurtenissen. Beiden waren fel tegenstander van Adolf Hitler, die na zijn verkiezingsoverwinning eerder dat jaar was uitgeroepen tot rijkskanselier van Duitsland. Otto Frank had zijn vaderland verlaten vanwege Hitler's anti-joodse politiek.

Reclame voor Opekta-jam
Reclame voor Opekta-jam.
Na de eerste twee weken van jam maken, haalde mijnheer Frank Miep uit de keuken vandaan en wees haar een bureau naast het raam: "Vanaf nu is dat je bureau. Ik noem het de Inlichtingendienst. Je zult wel merken waarom." Miep werd gebeld door verontwaardigde huisvrouwen die het jam-pakket van Opekta hadden gekocht, zich niet helemaal aan het bijgevoegde recept hadden gehouden, en wiens jams mislukten. Aan Miep de taak de dames eerst te kalmeren, ze vervolgens te vragen het eindresultaat te beschrijven en aan de hand daarvan proberen uit te vinden welke fout was gemaakt en hoe die hersteld kon worden. Met als resultaat meestal een alsnog tevreden klant.

Miep ging graag naar haar werk en prees zich gelukkig dat ze in deze moeilijke crisisjaren, waarin toch veel leeftijdsgenoten werkloos waren geraakt en bleven, een leuke baan in een plezierige omgeving had gevonden. Behalve Otto Frank werkte ook mijnheer Kugler bij Opekta. Hij was een serieuze dertiger die nooit grapjes maakte. Victor Kugler was net als Miep in Oostenrijk geboren en hij ging vooral zijn eigen gang. Hij stuurde de jonge boodschappenjongen Henk op pad en controleerde diens werk. Henk was een vriendelijke, innemende jongen. Een andere collega was juffrouw Heel. Miep was aangenomen om de zieke juffrouw Heel te vervangen, maar nadat zij weer beter was, kon Miep blijven en deelden ze met Henk een kamer. Met juffrouw Heel kon Miep het niet goed vinden, helemaal niet nadat zij lid werd van de NSB. Na enige tijd meldde juffrouw Heel zich ziek en kwam niet meer terug. "Schertsend merkte mijnheer Frank op: 'Een makkelijke manier om van een nazi af te komen."

Op kantoor, circa 1936
Op kantoor, circa 1936.
In de herfst van 1933 pendelde Edith Frank een paar keer heen en weer tussen Aken en Amsterdam om te proberen een huis te vinden. In november slaagde zij daarin en huurde Otto Frank een huis bij Miep in de buurt in Amsterdam-Zuid, een wijk waar de afgelopen twee jaar veel Duitse vluchtelingen waren komen wonen. Margot kwam in december naar Amsterdam, en Anne volgde in februari 1934. Ook Ediths moeder, mevrouw Holländer, kwam over naar Amsterdam.

In 1937 verhuisde de N.V. Nederlandsche Opekta Mij. naar het Singel 400, een oud grachtenpand van een paar verdiepingen hoog, met een magazijn op de begane grond. Omdat de handel in Opekta voor vruchtenjams seizoensgebonden was, zocht Otto Frank naar uitbreiding van de activiteiten. Hij ontmoette Hermann van Pels, die gespecialiseerd was in vleeskruiden. Het leek Otto Frank een geschikte markt om voor uitbreiding te zorgen en hij nodigde Hermann van Pels uit bij hem te komen werken. Hij was een oude zakenvriend van Otto Frank en had, hoewel hij joods-Nederlandse ouders had, jarenlang in Duitsland gewoond. Ook hij was met zijn vrouw Auguste, een Duitse jodin, en hun zoon Peter Hitler-Duitsland ontvlucht. Van Pels werd adviseur en specialist voor de specerijenhandel Pectacon, onderdeel, naast Opekta, van de N.V. Nederlandsche Opekta Mij.

Op 1 december 1940 verhuisde de firma opnieuw naar een groter pand, nu naar de Prinsengracht 263, vlak bij de Westerkerk. Het bestond uit een voor- en achterhuis met kantoorruimte en er was een groot magazijn. Henk had het bedrijf verlaten en twee nieuwe magazijnmederwerkers waren erbij gekomen. Op kantoor had Miep een nieuwe collega gekregen: de 21-jarige Bep (Elisabeth) Voskuijl. Bep en Miep konden het goed vinden samen en werden behalve collega's ook vriendinnen. Otto Frank had ook Johannes Kleinman ingehuurd, volgens Miep "een rustige persoonlijkheid, iemand die meteen vertrouwen wekte". Frank en Kleiman werkten voor Opekta en regelden de financieën. Kugler en Van Pels werkten voor Pectacon en hielden zich bezig met de specerijen. Zij specialiseerden zich in kruiden voor de fabricage van worsten.

Op kantoor aan de Prinsengracht, 1941.
In het kantoor aan de Prinsengracht 263, mei 1941. Met Victor Kugler, Bep, Miep & 2 medewerkers

Alle citaten in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit het boek 'Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis.' van Miep Gies met Alison Leslie Gold (Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 1991). Begin 2009 wordt een vernieuwde heruitgave van het boek verwacht.