Na het verraad en na de oorlog

Op kantoor, mei 1941.
Prinsengracht 263 mei 1941 met v.l.n.r. Victor Kugler, Bep Voskuijl Miep Gies & 2 medewerkers
Tijdens de periode van de onderduik van de famlies Frank en Van Pels, leidden Victor Kugler en Johannes Kleiman de zaak van Otto Frank. Otto Frank zelf adviseerde hen vanuit het Achterhuis en op die manier was ook de heer Van Pels nog bij het bedrijf betrokken. Toen de acht onderduikers op 4 augustus 1944 werden gearresteerd en weggevoerd, evenals hun twee helpers Kugler en Kleiman, was Miep Gies de enige die het bedrijf draaiende kon houden.

Zij en Bep Voskuijl waren niet gearresteerd, en het kantoor was niet door de Duitsers leeggehaald. Ook hadden zij de specerijenmolens in het souterrain laten staan. Miep kreeg toestemming van de bank om met haar handtekening de salarissen van het personeel en rekeningen van leveranciers te kunnen betalen. 'En zo, ondanks het vreselijke wat er gebeurd was, ging het leven op de Prinsengracht door. De orders voor kruiden voor de worstfabricage en pectine voor het maken van jam bleven binnenkomen en wij bleven ze uitvoeren.'

Eind september 1944 keerde Johannes Kleiman onverwacht terug. Vanwege zijn slechte gezondheid was hij vrijgelaten uit het Duitse gevangenkamp. Zodra hij terug was, nam hij de dagelijkse leiding van het bedrijf weer op zich. Het werk ging gewoon door. Al die tijd lagen Anne Franks dagboeken in Mieps bureaulade.

Na de terugkeer van meneer Kleiman liepen Miep en hij iedere dag samen naar kantoor en weer terug naar huis. Fietsen hadden ze niet meer en alle dagen voelden grijs en troosteloos. Hoewel het steeds duidelijker werd dat de Duitsers aan de verliezende hand waren, moest de hongerwinter nog komen. "Alle gesprekken gingen over eten, het was een obsessie geworden. (...) De mensen konden zich nergens anders op concentreren dan op het volgende hapje eten. De dagen sleepten zich voort op de Prinsengracht, net als wij onszelf dagelijks naar huis sleepten, Jo Kleiman en ik, geplaagd door flauwtes en golven van misselijkheid. Jan en onze kat Berry zaten altijd trouw op me te wachten, of ik op hen. Hoe kon je van twee aardappels een maaltijd maken voor twee volwassenen en een kat?"

Uitgelaten vreugde bij de mensen op straat op de dag van de bevrijding.
Uitgelaten vreugde bij de mensen op straat op de dag van de bevrijding.Bron: website nostalgienet.nl
In de lente van 1945 kwam dan toch de langverwachte bevrijding. Er werd dagenlang feest gevierd, onderduikers kwamen uit hun schuilplaatsen te voorschijn en als snel keerden ook vluchtelingen en joden die de verschrikkingen van de concentratiekampen hadden overleefd, terug naar Amsterdam. Victor Kugler had de oorlog overleefd en keerde terug naar kantoor.

Jan Gies bemandde een hulppost om terugkerende mensen op te vangen. Aan iedereen vroeg hij of ze misschien de familie Frank kenden en wisten hoe het hen vergaan was, maar zonder resultaat.

Op 3 juni 1945 kreeg hij eindelijk een bevestigend antwoord, iemand wist hem te vertellen dat Otto Frank onderweg was naar Amsterdam. Nog diezelfde dag belde mijnheer Frank bij Jan en Miep aan. "We keken elkaar aan. We konden geen woorden vinden. Hij was mager, maar dat was hij altijd geweest. Hij had een bundeltje bij zich. Mijn ogen zwommen in tranen. Mijn hart smolt. Plotseling was ik bang om meer te weten. Ik wilde niet weten wat er gebeurd was. Ik wist dat ik het nooit zou vragen." Klikt u hier om een videofragment te bekijken waarin Miep vertelt over het weerzien met Otto Frank.

Otto Frank stond nog steeds voor de deur toen hij zei: 'Miep, ik ben naar jullie toegekomen omdat jij en Jan van de mensen die nog over zijn, mij het dierbaarst zijn.' Hij vertelde dat zijn vrouw Edith niet meer terug zou komen 'Maar ik heb goede hoop voor Margot en Anne'. Otto Frank logeerde bij Miep en Jan en samen met hem ging Miep elke dag naar kantoor. Johannes Kleiman bleef directeur.

Op het kantoor aan de Prinsengracht las Otto Frank de brief met het bericht dat ook Anne en Margot niet meer terug zouden komen. Hij vertelde het aan Miep waarna zij haar bureaulade opentrok en het pakket papieren eruit haalde die Anne had geschreven. Niemand, ook Miep zelf niet, had ze gelezen of zelfs maar aangeraakt. Nu ze wist dat ze de dagboeken niet meer aan Anne zelf kon teruggeven, gaf ze ze aan Anne's vader met de woorden 'Dit is de erfenis van uw dochter Anne'.

Otto Frank las het dagboek en na het werk, in de avonduren, vertaalde hij er fragmenten uit naar het Duits, voor zijn moeder die in Bazel woonde. Steeds vroeg hij Miep te luisteren als hij wat wilde voorlezen, maar Miep zei altijd nee. Ze was bang voor wat ze te horen zou krijgen en kon zichzelf er niet toe zetten naar Anne's verhalen, voorgelezen door haar vader, te luisteren.

Uittreksel uit het geboorteregister met daarop Otto Franks levensloop.
Het bewijs dat Otto Frank na Auschwitz weer in Nederland was teruggekomen en bij Miep en Jan Gies woonde, eerst in de Hunzestraat en tenslotte in de Jekerstraat.
Van de kamers van mevrouw Stoppelman in de Hunzestraat, trokken Jan, Miep en Otto na enige tijd in bij Jan's zuster Fenna, die een stukje verderop in de straat woonde. 'We waren allemaal zwak en futloos. Mijn energie was opgebrand, maar gelukkig had ik die ook niet meer zo nodig. Geen van ons had veel te melden, maar we voelden ons verbonden door onze gemeenschappelijke herinneringen.' Otto Frank had tegen Miep gezegd hem nu maar gewoon Otto te noemen in plaats van mijnheer Frank, maar dat deed ze alleen thuis, op het werk bleef het mijnheer Frank.

In het land werd voorzichtig met de wederopbouw begonnen, kapotte gebouwen en infrastructuur werden vernieuwd, in de winkels was zo heel af en toe weer iets te krijgen. Vóór de onderduik hadden Otto en Edith Frank een groot gedeelte van hun antieke meubels en andere bezittingen bij vrienden opgeslagen. Daar konden ze nu worden opgehaald en Otto Frank schonk alles aan Miep en Jan. 'Het had Edith gelukkig gemaakt dat jullie haar spullen gebruiken.' Toen er twee nieuwe fietsen uit Engeland arriveerden voor Otto Frank, was er één voor hem en één voor Miep. Ze accepteerde hem graag, ze had nog nooit een nieuwe fiets gehad.

Hoewel aan de Duitse bezetting van vijf jaar een einde was gekomen, en er een begin werd gemaakt met de wederopbouw van het land, bleef het leven van alle dag moeilijk. De winkels bleven leeg, de woningnood bleef nijpend en de wereld in het algemeen, door de Nederlanders in het bijzonder, werd verdeeld in 'goed' en 'fout'. Begin 1947 verhuisden Miep, Jan en Otto opnieuw, nu naar de Jekerstraat 65, waar ze introkken bij een vriend van Jan die kort daarvoor weduwnaar was geworden. Hoewel Otto Frank veel vrienden en contacten had en dus ook wel ergens anders zou hebben kunnen wonen of logeren, wilde hij graag met Jan en Miep mee. "Ik blijf liever bij jullie, Miep,' zei hij. 'Dan kan ik tenminste over m'n gezin praten als ik daar zin in heb."

Dagboek van Anne Frank
Dagboek van Anne Frank. Bron: website entoen.nu
Elke zondag had hij een groepje joodse vrienden op de koffie, die net als hij de meeste van hun familieleden in de kampen hadden verloren. Otto Frank vertelde deze mensen over het dagboek van Anne, en één van hen vroeg of hij het eens zou mogen lezen. Na lang aarzelen gaf Frank hem enkele van de fragmenten die hij in het Duits voor zijn moeder had vertaald. De man was zo geraakt door hetgeen hij gelezen had, dat hij vroeg of hij niet alles zou mogen lezen.

Met enige tegenzin gaf Otto Frank toe. Daarna vroeg de man of hij het dagboek aan de historicus Jan Romein, met wie hij goed bevriend was, te lezen mocht geven. Opnieuw aarzelde Otto Frank, maar uiteindelijk haalde de man hem over. Ook Jan Romein was onder de indruk van het dagboek, hij schreef er een artikel over in Het Parool en vroeg Otto Frank na te denken over publicatie van het dagboek. Hun argumenten over het historisch belang van het dagboek van Anne wogen uiteindelijk zwaarder dan de inbreuk op zijn privacy die publicatie onherroepelijk tot gevolg zou hebben. Otto Frank ging, met grote tegenzin, overstag en stemde in met public

atie door uitgeverij Contact in Amsterdam. Die eerste voorzichtige druk was de eerste van vele en intussen wordt geschat dat zo'n 25 miljoen mensen over de hele wereld het dagboek hebben gelezen. Maar toen in 1947 de eerste druk verscheen, wilden zowel Miep als Jan het dagboek nog niet lezen. 'Otto bleef zeggen dat ik het moest lezen, maar ik kon het niet. Ik kon de ellende niet nog eens doorleven en het verschrikkelijke verlies doorvoelen.'

Kort na de eerste druk verscheen in datzelfde jaar een tweede druk en toen die uitverkocht was, werd een derde druk voorbereid. Uiteindelijk liet Miep zich door Otto overhalen en nam zij op een zomerdag in 1947 de tweede druk van het dagboek mee naar haar kamer, trok de deur dicht en begon te lezen. 'Ik las het hele boek in een adem uit. Vanaf het eerste woord hoorde ik Anne's stem tegen me praten. De tijd stond stil. Anne's stem rolde van de bladzijden af, vol leven, vol nieuwsgierigheid, met al haar stemmingen en gevoelens. Ze was niet langer dood, maar in mij tot leven gekomen.'

Na de publicatie van het dagboek kreeg Otto Frank een dagtaak aan de zaken die met het dagboek samenhingen en trok hij zich meer en meer terug uit de zaak. Ook Miep nam in de zomer van 1947 ontslag. Ze woonde immers samen met drie mannen en het runnen van het huishouden kostte haar veel energie, ze had er eigenlijk een dagtaak aan. In 1948 volgde prinses Juliana haar moeder op als koningin van Nederland en won Jan Gies een prijs met een loterij. Ze gingen ervan op vakantie naar Zwitserland, en Otto Frank ging met hen mee. Voor het eerst sinds de oorlog zou hij zijn moeder, die in Bazel woonde, weer zien. in 1949 bleek Miep, op haar veertigste, zwanger te zijn en op 13 juli 1950 werd zoon Paul geboren. Het leven leek weer normaal, levensmiddelen waren weer volop te krijgen en alles werkte weer.

Miep Gies met zoon Paul, Otto Frank en Jan januari 1951 in Amsterdam
Miep Gies met zoon Paul, Otto Frank en Jan januari 1951 in Amsterdam
Na zeven jaar met Miep en Jan te hebben samengewoond, emigreerde Otto Frank in de herfst van 1952 naar Zwitserland om dichter bij zijn moeder te kunnen zijn. In november 1953 hertrouwde hij met een vrouw die net als hij veel van haar dierbaren in de kampen had verloren. Tot zijn dood in 1980 belde Otto Frank elk jaar met Jan en Miep op hun trouwdag op 16 juli. Zij bezochten hem ook regelmatig in Zwitserland.

De familie Gies op bezoek bij Otto Frank in Basel (Zwitserland) zomer 1964
De familie Gies op bezoek bij Otto Frank in Basel (Zwitserland) zomer 1964

Alle citaten in dit hoofdstuk zijn afkomstig uit het boek 'Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis.' van Miep Gies met Alison Leslie Gold (Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 1991). Begin 2009 wordt een vernieuwde heruitgave van het boek verwacht.


In dit fragment kunt u Otto Frank horen en zien vertellen over zijn dochter Anne en haar dagboek. Fragment uit het Amerikaanse televisieprogramma "The legacy of Anne Frank", op 24 december 1967 door NBC uitgezonden.